download pdf

THE RAW SABLON STRAIN

RAW SABLON STRAIN

 

PARMINDERJIT BHANGOO, ARJAN VAN ES, JAN ENNO DE JONG, JAN SWART, JAN VAN DER TIL

Samenstelling: David Stroband

 

9 december 2012 t/m 13

 

De tentoonstelling ‘’The Raw Sablon Strain’’ of ‘’Raw Sablon Strain’’ kent geen vastomlijnde uitgangspunten. De twee titels verwijzen hier in feite naar. De een is in zekere zin bepaald, de ander is bepaald noch onbepaald.

 

“The Raw Sablon Strain’’ wordt binnen de context van deze expositie geïnterpreteerd als: uit eenvoudige materialen wordt werk gecreëerd.

Binnen ‘‘Raw Sablon Strain’’ staat elk van de drie woorden voor een bepaalde betekenis. In hun combinatie zijn ze echter onbepaald.

“Raw’’: raw art/ art brut.

‘‘Sablon’’: Zavel (van het Latijnse sabulum; ‘’grof zand’’ of ‘’kiezelzand’’) is een minerale grondsoort. Zavel wordt gebruikt voor de teelt van bloembollen. Het is meestal vruchtbaar.

‘‘Strain’’: Is een genetische variant of subtype van een micro-organisme.

 

Beide titels, met hun interpretaties, hebben betrekking op deze expositie en kunnen tegen elkaar uitgespeeld worden of ze werken in harmonie samen.

Achter het ontbreken van al te exacte vertrekpunten zit natuurlijk wel een gedachte. In ons huidige tijdgewricht hebben we behoefte aan houvast en concrete duiding. Het niet nader benoembare, het niet direct functionele en het niet classificeerbare roepen toch zeer regelmatig ergernis en frustratie op in onze huidige maatschappij. Ook in de kunstwereld merk je dat in toenemende mate iedere uiting functioneel wordt getoetst. En dan heb ik het niet eens over de functie van het kunstwerk binnen een financieel-economische context.

Is een kunstwerk wel vernieuwend? Voegt het iets toe aan het al bestaande? Vormt het kunstwerk een zinvol commentaar op onze huidige samenleving? Het zijn allemaal vragen die er van uit gaan dat het kunstwerk een zinvol instrument vormt. In mijn rol als beschouwer van beeldende kunst ben ik overigens geneigd dit ook te denken. Ik vraag me echter ook regelmatig af of een kunstwerk mag bestaan zonder legitimatie, zonder duiding? Antwoorden hierop wil ik graag zoeken in deze expositie.

In reactie op het maar steeds weer willen, en vooral moeten, vastleggen (in woord en gebaar) van begrenzingen waarbinnen het kunstwerk dan blijkbaar tot volle wasdom komt heb ik, als gast-tentoonstellingsmaker in Kunstruimte 09, een aantal kunstenaars uitgenodigd. Kunstenaars waarvan het werk voor mij lastig te duiden en te interpreteren valt. Daarentegen roept hun werk bij mij wel een gevoel van ongebondenheid op en tart het mijn verbeelding. Alle vijf door mij uitgenodigde kunstenaars weten met vrij eenvoudige middelen een eigen wereld te creëren. Eenduidige uitgangspunten hanteren ze niet. Hun werk ken ik al langere tijd, maar het onttrekt zich bij elke ontmoeting dus weer aan een mogelijke categorisering of aan exacte noemers. Juist het samenbrengen van deze kunstenaars zie ik als een uitdaging waarvan het uiteindelijke resultaat me, tot het moment dat de tentoonstelling concreet daar is, nog niet precies voor ogen staat.

Mijn uiteindelijke, heimelijke ‘’doel’’ met deze expositie is om bij de beschouwer vertrouwde perceptuele kaders te slechten en associatieve en intuïtieve reflectie te stimuleren. Parminderjit Bhangoo, Arjan van Es, Jan Enno de Jong, Jan Swart, Jan van der Til en ik gooien Kunstruimte 09 open en hopen bij de beschouwer een groot gevoel van vrijheid en openheid teweeg te brengen.

 

David Stroband.

 

 

Parminderjit Bhangoo

Parminderjit Bhangoo schildert, tekent en maakt installaties. Elk medium kent bij hem een eigen, aparte benadering.

De schilderijen ontstaan vanuit allerlei experimentele ideeën. Ze kunnen in hun verschijningsvorm zowel realistisch als abstract zijn.

Tekeningen ontstaan altijd tijdens reizen. Een aantal tekeningen komt voort uit een titel die op zijn beurt weer ontstaat uit gesprekken die Parminderjit Bhangoo gedurende een bepaalde dag opvangt, of uit gedachten op een bepaald ogenblik. Andere tekeningen ontstaan later en hebben geen verbinding met een titel. Deze tekeningen zijn louter intuïtief tot stand gekomen en vertegenwoordigen niets anders dan het onderbewuste van de kunstenaar op dat bepaalde ogenblik. Wanneer titel en tekening werkelijk samenkomen ontstaan er nieuwe associaties in de geest.

Installaties worden voor specifieke locaties gemaakt. Ze nemen de gegeven ruimte, in fysieke zin, als uitgangspunt. Platte houten vormen dienen als dragers voor getekende of geschilderde beelden. Deze houten vormen kunnen zo weer gerecycled worden in andere werken. Daardoor staat iedere installatie voor een vluchtige verschijning die gelijkenis oproept met een onzekere vreemdeling of reiziger die ieder moment weer moet kunnen vertrekken.

Werk van Parminderjit Bhangoo treedt constant buiten zijn eigen kaders. Dit, om op poëtische wijze aan te geven dat het in hokjes plaatsen van een vreemdeling in een vreemd land vruchteloos is.

 

Arjan van Es.

Na ruim tien jaar tekenen, waarbij hij variaties op zelfportretten met potlood en krijt op papier maakte, is Arjan van Es sinds anderhalf jaar aan het schilderen. Improvisatie, intuïtie, reflectie en selectie zijn hierbij belangrijk. Hij maakt zijn schilderijen zonder concrete aanleiding met vaak niet meer dan een vage intuïtie vooraf. Al doende ontstaat er richting in het werk. Een richting die een soort ondefinieerbare, innerlijke logica belichaamt. Onmiddellijkheid en reflectie wisselen elkaar in deze werken af.

 

Jan Enno de Jong.

Het beeldende werk van Jan Enno de Jong kent verschillende gedaantes: tekeningen, schilderijen en ruimtelijk werk. Verschijningsvormen van een en dezelfde figuur. Uitgangspunt voor werk is de ene keer het willen oproepen van een bezinksel, een herinnering of beleving die indruk op De Jong heeft gemaakt, de andere keer is er eerst het materiaal en ontstaat er van daaruit een vorm. Materialen worden in de loop van de tijd verzameld. Dat ene plankje, houtje of voorwerp dat hij tegenkomt in een schuur, prullenbak of winkel in curiositeiten doet intuïtief een beroep op hem. Uit de verzameling materialen ontstaan in de werkruimte van De Jong kleine beginnetjes van werk. Dit gaat gepaard met veel observeren, schuiven, verleggen of wegleggen. Door, vaak geringe, verschuivingen ‘’ontstaat er steeds meer tekening in het landschap’’, totdat de laatste twijfels worden weggenomen en het beeld klaar is. Dan is het moment daar dat het werk die essentie vertoont die Jan Enno de Jong uiteindelijk wilde oproepen.

 

Jan Swart.

In de inkttekeningen van Jan Swart botsen de werelden van het ruwe en ongecontroleerde in het opbrengen van materiaal met het uitgebalanceerde van de daaruit voortvloeiende lijnen en vlakken. Inkt wordt ‘’ruw’’ aangebracht waarbij het etspapier wordt geschud, scheef gehouden en de inkt wordt geblazen om het te verspreiden. De verdere uitwerking vindt op meer zachtzinnige wijze plaats met behulp van pen of met een kaartje om grotere partijen inkt te verslepen. Het spel van grillige lijnen en allerlei vormen is abstract van opzet, maar biedt ontegenzeggelijk mogelijkheden tot figuratieve interpretatie. Soms zijn daar bijvoorbeeld associaties met elementen uit stripverhalen of beeldfragmenten, vol uitvergrote schaduwen, uit de Duitse expressionistische cinema van de jaren 20 van de afgelopen eeuw.

Vreemdsoortige perspectieven, niet logisch voortgezette lijnen of vlakken geven verbeelding aan een complexere, innerlijke wereld. Door een heldere uitwerking lijkt deze complexiteit eenvoudig en overzichtelijk. Anderzijds kun je stellen dat deze ogenschijnlijk eenvoudige wereld bij langduriger en nadere beschouwing complexer wordt. Uiteindelijk ontstaat er in het werk van Swart een eigen, onontkoombare logica.

 

Jan van der Til.

Ik citeer een tekst van Jan van der Til:

‘’ Boek III is ontstaan tussen 2009 en 2012>boek III bestaat uit circa 300 delen>elk deel is een individueel werk>elk deel bevat een serie individuele foto’s>inktjetprints op eenvoudig wit A4 papier, opgeborgen in wit dubbelgeslagen A3 papier>elk deel toont foto’s van planten en/ of handelingen in de tuin>elk deel kan naast elk ander deel gelezen worden>boek III is non-hiërarchisch en non-lineair>boek III kan per presentatie van samenstelling en volume verschillen>”.

Uit deze circa 300 delen heb ik als samensteller van deze tentoonstelling een per definitie niet representatieve keuze van 49 delen gemaakt. Het getal 49 is arbitrair.

Naast Boek III is een lijst met 874 termen ontstaan, alfabetisch gerangschikt. Naast de circa 300 delen met beelden maak ik ook hieruit een selectie. Namens elke letter kies ik een term. Mijn keuze is op toeval gebaseerd. Alleen de termen binnen de A en Z sectie zijn bewust gekozen: ze vormen de eerste en achthonderdvierenzeventigste term binnen de lijst.

aandacht, benul, constant, dan, eindig,fatsoen, gelegenheid, huis, inductie, jaren, koesteren, liederlijk, mijn, niet, onfeilbaar, piekeren, queeste, rol, snijden, teisteren, uitstel, vergissing, waken, zwijgen.

De x en y komen in de lijst met termen niet voor.

De gehele lijst met 874 termen is in de tentoonstelling aanwezig.

 

 

David Stroband, in samenwerking met de kunstenaars.

www.arjanvanes.nl
www.janennodejong.nl
www.janvandertil.nl
www.janswart.nl
www.parminderjit.com